- Huurder verklaart ermee bekend te zijn en voor zover nodig er mee in te stemmen dat het eigendom van het Object bij een derde kan (komen te) berusten of dat het Object kan zijn (of worden) verpand aan een derde, tot zekerheid van de betaling van al hetgeen deze derde van de Verhuurder te vorderen heeft of mocht hebben.
- Niettegenstaande het bestaan van de onderhavige huurovereenkomst zal Huurder het Object op eerst verzoek aan de derde afgeven, zonder dat Huurder zich daarbij op enig retentierecht kan beroepen, indien en zodra de derde afgifte van het Object zal vorderen op grond van niet nakoming van de verlichting van de Verhuurder jegens de derde. Als gevolg van deze opeising wordt de onderhavige huurovereenkomst van rechtswege met onmiddellijke ingang ontbonden. Afgifte als voornoemd dient te geschieden ten kantore van de derde of op een door die derde aangewezen locatie.
- Indien de situatie van sub 2. zich voordoet en de derde het gebruik van het Object door Huurder zou willen continueren, is Huurder verplicht om op eerste verzoek van de derde een
huurovereenkomst met de derde te sluiten voor de restant van de looptijd van de onderhavige
huurovereenkomst en onder gelijkluidende condities. - Partijen sluiten de toepasselijkheid van de artikelen 7:226 en 7:227 Burgerlijk Wetboek geheel uit.
- Het hiervoor in lid a t/m d opgenomen derdenbeding kan noch door Huurder, noch door
Verhuurder worden herroepen.